Sta ik daar met panne! Na 6.231 kilometer rijden, in 29 dagen door zeven landen, berg op berg af, door regen en wind, pont op veerboot af, gaf mijn trouwe oude 28-jarige Ford vandaag te kennen toch ook even wat aandacht en rust nodig te hebben. En terecht! Dus wij saampjes naar een garage. Een lekke velg was het probleem en binnen anderhalf uur hadden de monteur en ik samen dit klusje geklaard met een nieuwe binnenband. Daarnaast moest ook de lager vervangen worden. Na mijn verhaaltje over het doel van mijn expeditie, mocht ik niet meer betalen. Ook bij mijn vertrek vanaf de camping vanochtend, mocht ik niet betalen. Wat is het toch mooi dat iedereen op een eigen manier een bijdrage wil leveren aan kankeronderzoek.
Na deze welverdiende schoonheidsbehandeling voor mijn trouwe Ford, was ik wel toe aan een lekkere lunch in Brønnøysund. Nou… op dat vlak kunnen die Noren nog wel wat van ons leren. Nergens een echt lekkere lunch te krijgen, alleen maar pizza en hamburgers. Fastfood is wel erg populair in Noorwegen.
Vandaag heb ik een bezoek gebracht aan de Torghatten, een granieten berg op het eiland Torget. De berg staat bekend om een karakteristiek gat in het midden. Het is mogelijk om over een pad naar de tunnel te lopen en deze vervolgens over te steken via een natuurlijke route. De tunnel is 160 meter lang, 20 meter breed, 35 meter hoog en werd gevormd in de ijstijd. Alleen de top van de berg heeft de erosie doorstaan.
Volgens de legende ontstond het gat toen de trol Hestmannen op jacht was naar het mooie meisje Lekamøya. Toen hij zich realiseerde dat hij haar niet kon krijgen, schoot hij een pijl op haar af om haar te doden. Gelukkig gooide de trollenkoning van Sømna zijn hoed in de baan van de pijl en redde zo het mooie meisje. De hoed veranderde in een berg met een gat erin.
Op de terugweg ben ik nog weer even bij een collega gaan buurten: hij heet Torleif Sandøy. Wat heb ik heerlijk gelachen met deze man. Ook aan deze boer vroeg ik een souvenir voor aan mijn bak. Hij ging rommelen en zoeken en kon niks vinden. Ik zei: heb je niet ergens een oude afgebroken hooivork liggen ofzo. Nee, dat had hij niet, maar ik mocht wél zijn nieuwe meenemen! Zó, wie durft mij nu nog te beroven?