Vanmorgen werd ik wakker in een vers pak sneeuw. Ik overnachtte midden in de natuur langs een landweggetje bij Haugsjåsund waar geen hond kwam, behalve Geisha dan.
Ik werd gewekt door een bosarbeider die de sneeuw ruimde om het weggetje enigszins begaanbaar te maken.
Ik ontbeet en ging op pad. Het was nog mooier dan de dagen tevoren met die verse sneeuw. Maar oeh het was ook opletten met rijden. Had ik trouwens al verteld hoe mooi Noorwegen is?
Bij Hynnekleiv zag ik een mooie boerderij liggen en ik parkeerde mijn tractor op het erf. Ik loop op de boer toe en word begroet met: “Zo, ben je daar al weer?” Neeeeee! Zonder het te weten was ik hier op 27 juni ook al geweest met mijn champagne onder de arm. Het was onherkenbaar in de sneeuw.
Een eind verderop in Mykland: weer een oude bekende! Straks ken ik heel Noorwegen, en heel Noorwegen mij!
Maar in de loop van de dag rook ik de stal en heb ik doorgereden. ’s Avonds kwam ik aan in Kristiansand, waar ik zes dagen geleden (nog maar) met de boot aangeland ben. Het lijkt al veel langer geleden, zoveel heb ik gezien en meegemaakt.